Lage-inkomensvoordeel voor werkgevers
Op 1 januari 2017 is het lage-inkomensvoordeel voor werkgevers (LIV) ingevoerd. Per 1 januari 2025 is deze afgeschaft.
Het lage-inkomensvoordeel (LIV) was een tegemoetkoming voor werkgevers in de loonkosten voor werknemers met een laag inkomen. De regeling is in het leven getroffen om te proberen te voorkomen dat er werkgelegenheid verdween als gevolg van de verlaging van de leeftijd waarop men recht heeft op het volledige wettelijk minimumloon. Die leeftijd ging per 1 juli 2017 namelijk van 23 jaar naar 22 jaar en per 1 juli 2019 zelfs naar 21 jaar.
Het lage-inkomensvoordeel voor werkgevers was dus een jaarlijkse tegemoetkoming voor werkgevers met werknemers die een laag inkomen hebben. Het LIV was een onderdeel van de Wet tegemoetkoming loondomein waarvan een deel is ingevoerd per 1 januari 2017 en een deel van kracht is vanaf 1 januari 2018.
Een werkgever had in 2024 recht op de tegemoetkoming uit hoofde van het lage-inkomensvoordeel als aan 5 voorwaarden voldaan werd:
- Het gemiddelde uurloon van de werknemer bedroeg ten minste € 14,33 en niet meer dan € 14,91
- De werknemer had nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.
- In het kalenderjaar waren minimaal 1.248 verloonde uren uitbetaald aan de werknemer.
- De werknemer was verzekerd voor één of meer van de werknemersverzekeringen.
- De werknemer genoot loon uit tegenwoordige arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 tot en met 6 van de Ziektewet,
Er behoefde geen aparte aanvraag gedaan te worden om gebruik te maken van het lage-inkomensvoordeel voor werkgevers. De tegemoetkoming werd namelijk jaarlijks, achteraf, automatisch uitbetaald door de Belastingdienst. Men baseerde zich hierbij op de gegevens zoals die aangeleverd waren door de werkgever d.m.v. de periodieke loonaangiften.
In principe kregen werkgevers voor 15 maart van een jaar een voorlopig overzicht van UWV van het lage-inkomensvoordeel waarop men recht had voor het voorafgaande jaar. Eventuele fouten in de loonadministratie konden dan tot en met 1 mei hersteld worden door het insturen van correcties op de ingediende aangiften voor de loonheffingen. De definitieve hoogte van de LIV voor een bepaald jaar berekende UWV dus aan de hand van de gegevens zoals deze op 1 mei van het daaropvolgende jaar in de polisadministratie stonden.
De hoogte van het lage-inkomensvoordeel voor werkgevers
De maximale hoogte van het lage-inkomensvoordeel bedroeg € 960 per jaar. Het lage-inkomensvoordeel werd per verloond uur toegekend en bedroeg € 0,49 per verloond uur.
De LIV was geregeld op een manier die enerzijds ingewikkeld was en anderzijds in een flink aantal gevallen eigenlijk verkeerd uitpakte in onze optiek. We noemen een aantal voorbeelden en aandachtspunten (een lijst die verre van uitputtend is):
- De grens van 1.248 verloonde uren (24 uur per week omgerekend naar een heel jaar) werd op kalenderbasis beoordeeld. Dat kon betekenen dat voor iemand die slechts een deel van het jaar in dienst was geweest er dus geen tegemoetkoming kon zijn! Voorbeeld: voor iemand die per 1 februari in dienst trad voor 24 uur per week gold de tegemoetkoming voor dat hele jaar niet (omdat de 1.248 uur niet gehaald wordt), trad hij voor 27 uur in dienst dan kwam men wel aan de ondergrens.
- De uurloongrens werd jaarlijks aan het begin van het kalenderjaar vastgesteld op basis van het reguliere wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari van het betreffende jaar vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Het WML van januari x 12 maanden x 108% gaf het jaarloon. Dit werd gedeeld door 2.080 uur (52 weken x 40 uur) om op het uurloon te komen.
Deze uurloongrens was dan voor het hele betreffende jaar van toepassing, ondanks het feit dat het WML ieder jaar ook op 1 juli verhoogd wordt. - Het uurloon voor de berekening van de tegemoetkoming werd gebaseerd op het fiscale loon van een jaar zoals dat bleek uit de door de werkgever ingediende loonaangiften. (Officieel is dit trouwens het SV-loon, maar dat is bijna altijd identiek.) Iemand die het minimumloon verdiende maar toeslagen ontving, bijvoorbeeld voor nachtdiensten, kon daardoor boven de grens komen, of nog vreemder, iemand die het minimumloon verdiende maar deelnemer was in een pensioenregeling kon door de inhouding van de pensioenpremie op het loon onder de ondergrens komen!
- De verloonde uren moesten goed in de loonadministratie staan. Dit zijn bijvoorbeeld ook ziekte-uren, verlofuren en betaald meerwerk of overwerk. Als de codes niet goed stonden in de loonadministratie, dan kon het zijn dat men hierdoor de tegemoetkoming misliep doordat het omgerekende gemiddelde uurloon per (geregistreerd) verloond uur dan te hoog werd, of dat te weinig uren “gesubsidieerd” werden.
Informatie
Meer weten over onze dienstverlening als administratiekantoor?
Terug naar onze homepagina? Voor meer artikelen klikt u hier.
Om de leesbaarheid van dit artikel over het lage-inkomensvoordeel voor werkgevers te bewaren zijn alleen de hoofdpunten van de materie besproken kunnen worden. Aan de juistheid van het artikel hebben we veel aandacht besteed. Aansprakelijkheid voor de inhoud of voor handelen van derden op basis van de inhoud kan niet worden aanvaard. Het is niet toegestaan om (delen van) de inhoud van onze website te gebruiken, te vermenigvuldigen of te verspreiden anders dan door een link te plaatsen naar de betreffende pagina van onze website.
© Administratiekantoor Visser & van Eck BV Capelle a/d IJssel. Auteur: mr. L.C. van Trotsenburg.
andere onderwerpen:
| werkkostenregeling | beoordeling dienstbetrekking | verklaring arbeidsrelatie | fictieve dienstbetrekking |
| kleine ondernemersregeling | administratieve achterstanden wegwerken | opzetten administratie |
| administrateur rotterdam | administratie uitbesteden | financiële administratie | verwerken administratie |
| loonadministratie rotterdam | salarisadministratie rotterdam | boekhoudkantoor rotterdam |
| salarisadministratie capelle | controle administratie |